Als je in Rotterdam Zuid met de auto de stad verlaat of binnenkomt via de ring rijd je tussen de Poortgebouwen door; Poort 1993 en Poort 1994.

Deze twee identieke woontorens aan weerszijden van de Strevelsweg worden samen ‘de Poort’ genoemd. Zij vormen de toegang en uitgang tot het Zuidplein en zijn kenmerkend voor het uiterlijk.

De gevels die aan de wegzijde liggen hebben ritmisch verspringende raampartijen en balkons, waardoor aan één zijkant een vrij brede strook dichte (blinde) muur is van af de onderkant naar boven.

Aan de onderzijde van beide gebouwen is een klein uitstekend gedeelte dat de entree herbergt.

Vanaf het platte dak hiervan zorgen lichtstralen uit beamers voor een poort van licht, met sproeiers, een scherm van stralen dat zich als een waaier van onder naar boven beweegt.

Zo wordt dit belangrijke punt op een heel bijzondere manier gemarkeerd.